Geen compensatie vragen, vooral alert zijn op versneld uitkleden pensioenen.

Vanmiddag heb ik (Wilma) een verzoek gedaan namens de pensioencommissie van de Federatie van Philips Gepensioneerden Verengingen (FPVG) om feedback te geven dat wij als lid van de Koepel niet zo blij zijn het verzoek om crisiscompensatie, verwoord in de Nieuwsbrief van 23 maart 2020Gaan wij als NBP dat ook doen? Ik denk dat we het moeten doen. De brief spreekt voor zich. Zie hieronder.

N.a.v. de Nieuwsbrief van de Koepel van gepensioneerden 23 maart 2020:

De Nieuwsbrief.
Het gaat hierbij om een vraag aan minister Koolmees “om in ieder geval voor het eind van het jaar ook voor gepensioneerden tot een vorm van crisis-compensatie te komen.”
Dat lijkt sympathiek. Maar over dit verzoek kan een heel verkeerd beeld kan ontstaan. De Telegraaf plaatste het bericht op 23 maart 2020 nogal schreeuwerig met de kop: ” Gepensioneerden vragen om crisiscompensatie.”

Slim?
Niet zo handig. Op een moment dat de wereld met urgentere zaken bezig is, zou deze kop en dit bericht tot verontwaardiging kunnen leiden en wordt opnieuw ouderen straks van alles verweten, waaronder egoïsme. In dit licht zal ook benadrukt worden dat minister Koolmees kortingen al een jaar heeft opgeschort. Met andere woorden hij heeft al veel voor de gepensioneerden gedaan. Er zijn immers veel mensen in moeilijke omstandigheden of kunnen in moeilijke omstandigheden komen. Van daklozen, mensen afhankelijk van de voedselbank tot bedrijfjes.

Lees verder

Straks ook crisiscompensatie gepensioneerden?

PERSBERICHT

23 maart 2020 

Koepel Gepensioneerden: groot respect voor optreden kabinet Straks ook crisiscompensatie gepensioneerden

De Koepel Gepensioneerden heeft groot respect voor de wijze waarop het kabinet tot nu de coronacrisis heeft aangepakt. De beheersing van de sociale, economische en financiële gevolgen van de crisis vraagt om bestuurlijke moed en voortvarende maatregelen. De speciale aandacht, die het kabinet daarbij heeft voor de kwetsbare groep ouderen, wordt in hoge mate gewaardeerd.

Het kabinet heeft terecht per direct maatregelen afgekondigd om de financiële gevolgen van de corona crisis voor werknemers, ZZP’ers, Mkb’ers en grote bedrijven te verzachten. Daarmee wordt een inkomensval voor deze groepen zo veel mogelijk voorkomen. De Koepel Gepensioneerden wijst het kabinet op de inkomensgevolgen, die voor gepensioneerden kunnen optreden als het nieuwe pensioenstelsel aan het eind van het jaar nog niet is uitgewerkt. Vertraging hierin kan leiden tot (extra) korting op de pensioenen.

Compensatie gepensioneerden

Voor zover een korting op de pensioenen aan het eind van dit jaar het gevolg is van de coronacrisis, is ook voor gepensioneerden een crisis-compensatie op zijn plaats. De Koepel Gepensioneerden vraagt minister Koolmees per brief vooraf met de seniorenorganisaties te overleggen over zulke compensatiemaatregelen voordat deze een feit zijn.

De Koepel Gepensioneerden wijst de minister van Sociale Zaken er in de brief ook op, dat een groot aantal gepensioneerden, die succesvol behandeld worden tegen het coronavirus, ook na die behandeling nog langdurig of zelfs levenslang extra zorg nodig hebben. Ook voor de sociale en financiële gevolgen daarvan wordt aandacht van de minister gevraagd.

Noot voor de redactie:

  • Voor nadere toelichting zijn beschikbaar:

Co-voorzitter Jaap van der Spek        M: 06 – 22445140; E: [email protected]

Co-voorzitter Joep Schouten              M: 06 – 51837180; E: [email protected]

 

De Koepel Gepensioneerden is de grootste seniorenorganisatie van Nederland en vertegenwoordigt direct bijna 300.000 gepensioneerden en indirect alle 3 miljoen gepensioneerden in ons land. Meer dan 150 organisaties van gepensioneerden zijn aangesloten bij de Koepel Gepensioneerden, alsmede KBO-Brabant en de Federatie van

Algemene Senioren Verenigingen (FASv). Zie ook: www.koepelgepensioneerden.nl

De stelling dat de pensioenfondsen zwaar geraakt worden door Corona is dus ONWAAR.

Cas Tuyn aan Stop de Pensioenroof

De invloed van Corona op de pensioenen.

Verzekeringsmaatschappij AON meldde 17 februari 2020: “De gemiddelde dekkingsgraad – waarin vermogen wordt afgezet tegen (toekomstige) verplichtingen – zakte met 6 procentpunt naar 95 procent, zo becijferde advies- en onderzoeksbureau Aon.”

Kranten op zoek naar sensatie kopieerden dat gretig, zonder ook maar 1 seconde hun eigen verstand te gebruiken, Zie het AD en de Telegraaf: die glunderend melden “zwaar geraakt” en “in problemen”.

Nou heb ik wiskunde gestudeerd dus ik zal jullie haarfijn uitleggen wat de invloed van Corona werkelijk is.

1. De invloed van Corona op de dekkingsgraad en rekenrente van Koolmees.

We weten allemaal hoe halsstarrig minister Koolmees en DNB baas Knot vasthouden aan de idioot lage rekenrente van 0,6% want die moest gebaseerd worden op vastrentende waarden. De speculatieve aandelen en andere beleggingen mochten absoluut niet meegeteld worden.
Dat wetende kunnen we dus concluderen dat ook al zakt de AEX tot de helft van de januari waarde, dan nog heeft dat geen enkele invloed op de rekenrente.

2. De invloed van Corona op het pensioenvermogen.

We weten allemaal dat pensioenfondsen onder andere in aandelen beleggen. Iedere verstandige belegger doet dat, maar zorgt er wel voor dat hij een brede spreiding in zijn beleggingen maakt. Alleen maar aandelen Thomas Cook zou erg vervelend zijn want die gingen pas failliet. Alleen maar aandelen in vliegmaatschappijen zoals Air France-KLM of Boeing zorgt voor grote verliezen bij een sterke afname van het aantal vluchten naar een bepaald werelddeel, en een falend model 737-max dat aan de grond wordt gehouden helpt ook niet. Fabrikanten van mondkapjes en farmaceuten zullen het nu echter heel goed gaan doen. Als we naar de vorige beurscrash van 2008 kijken dan zien we dat er een klein dipje in het pensioenvermogen optrad, dat na ruim een jaar alweer weggewerkt was, een teken dat de pensioenfondsbeleggers kundige mensen zijn die weinig last hebben van stevige conjunctuurschommelingen.

Kijken we naar onze grafiek van de doorrekening van onze 3,5% rekenrente versus de werkelijkheid, zien we dat wij een buffer van 600 miljard bovenop de berekende 3,5% lijn hebben. De beurscrash van 2008 had een invloed van 100 miljard op een vermogen van toen 800 miljard, dus nu we 2x zoveel vermogen hebben zou die crash van 2008 nu slechts 200 miljard kosten. Wij hebben 3x zoveel als buffer, dus zelfs als we nu de rekenrente naar 3,5% verhogen, 19% inhaal-indexatie geven en voortaan met 65 jaar met pensioen gaan, dan nog houden we dan 400 miljard over als buffer na de Corona-crash. En een jaar later is dat weer weggewerkt.

3. De invloed van Corona op de gepensioneerden.

Nu wordt het vervelend. Ik kwam vandaag onderstaande grafiek tegen en daaruit blijkt dat het Corana virus vooral ouderen het leven kost. Bent u ouder dan 60 jaar dan heeft u een kans van 3,6% om te overlijden aan Corona, boven de 70 is die kans al 8% en boven de 80 is die kans bijna 15%.

Maar welke invloed heeft dat op de pensioenen? We hebben inmiddels allemaal gezien hoe klunzig VVD-minister Bruins deze ziekte aanpakt, dus moeten er van uitgaan dat de ziekte zich over heel Nederland zal verspreiden. dan zouden misschien wel 10% gepensioneerden overlijden, wat alle voorspellingen over steeds ouder worden het raam uitgooit. en de pensioenfondsen dus ook 10% aan uitkeringen zal uitsparen. De AOW leeftijd moet misschien wel omlaag naar 65 jaar, want die moest meebewegen met de gemiddelde sterfleeftijd.

Bent u op leeftijd, neem een abonnement op Netflix en haal 1x in de week al uw boodschappen op een rustig moment van de dag, en blijf lekker thuis met dagelijks een frisse wandeling door een rustig stukje natuur. Vermijd drukke mensenmassa’s en geef even geen handen maar tik de ellebogen tegen elkaar.

3. Conclusie.

Zuiver wiskundig/actuarisch gezien denk ik dat de effecten van de dalende beurskoers en stijgende ouderensterfte elkaar in evenwicht zullen houden dit jaar, en dat we er volgend jaar rond deze tijd wanneer de beurs zich heeft hersteld we dan een nog florisanter pensioenstelsel zullen hebben dan nu.

De stelling dat de pensioenfondsen zwaar geraakt worden door Corona is dus ONWAAR. Integendeel zou ik zeggen.

Of zie ik dat allemaal verkeerd?

Brief Jur Bezema.

Aan de bestuursvoorzitter van de Stichting ABP Groningen,

15 maart 2020

Geachte mw. Wortmann-Kool

Ik heb uw reactie van 29 januari 2020  in goede orde ontvangen.

U persisteert in uw houding dat het Ftk de basis is, waarin is verbijzonderd wat onder marktwerking moet worden verstaan.

Hoe kan het dat bij die ‘marktwerking’ slechts één partij is (de ECB) die bepaalt wat de hoogte van de  rente zal zijn, en dat vervolgens die rente tot zoiets als ‘marktwerking’ wordt gebombardeerd.

Bij marktwerking worden toch minimaal twee krachten verondersteld (koper en verkoper) die samen bepalen wat de waarde van het te verkopen goed zal zijn.

Het valt niet te rijmen met artikel 126, 2a van de Pensioenwet, waar uitdrukkelijk wordt gesproken over marktwerking

Zover de op zijn minst zeer dubieuze uitleg van marktwerking van het Ftk, gedegradeerd tot ‘marktrente’.

U meldt in uw schrijven dat DNB een rentetermijnstructuur publiceert, die voor u leidend is om de rekenrente te bepalen.

Ik heb altijd gedacht dat een pensioenfonds zelf bepaalt welke rekenrente prudent is, met inachtneming van de verplichtingen en administratieve kosten, de inleg van de werkgevers en de te verwachten rendementen. Zie artikel 13 IORP ii.

Daarvoor hebt u toch een geweldige staf tot uw beschikking, die een goed salaris tot exorbitant salaris ontvangen uit de door ons opgebrachte premie en de daaruit voortvloeiende rendementen.

Ik refereer o.a. aan het salaris van mw. Beuken, die meer dan € 250.000 toucheerde als directeur van het bureau, terwijl de facto DNB alle touwtjes in handen heeft.

Na de uitspraak van de Hoge Raad in het Urgenda vonnis moge het duidelijk zijn, dat een door Nederland ondertekende Europese richtlijn, van een hogere orde is dan nationale wetgeving.

Ik kan mij niet voorstellen, dat een zo belangrijke uitspraak bij ABP onbekend zou zijn.

In dat licht bezien, kan ik niet anders dan concluderen dat uw houding jegens de deelnemers en gepensioneerden wordt bepaald door angst om afgetest te worden door DNB, indien u die organisatie kritisch bejegent.

Dat u dan voorbij gaat aan IORP ii  artikel 22 onder 1b (betrouwbaarheidsvereisten, goede reputatie en integriteit) neemt u daarbij  kennelijk voor lief; terwijl in artikel 45 wordt geëist dat de rechten van deelnemers en gepensioneerden worden beschermd en tevens zorg wordt gedragen voor stabiliteit en soliditeit.

Die stabiliteit bestaat er bij u kennelijk uit, dat hetzelfde bedrag al meer dan 10 jaar niet veranderd is, waardoor de gepensioneerden inmiddels meer dan 20% hebben moeten inleveren ten opzichte van de werkenden. Hoezo beschermen van onze rechten, zoals wordt opgedragen in artikel 48 onder 8a. van IORP ii.

Het zou u sieren indien u EINDELIJK eens kritiek zou uitoefenen op DNB en echt inhoud geeft aan het BESTUREN van het ABP, in plaats van het met vier andere grote pensioenfondsen laten optekenen in de landelijke media dat ‘het niet meer uit te leggen is aan de deelnemers en gepensioneerden waarom wij bij overvolle potten toch mogelijk moeten korten.”

Dat lijkt op een vrijblijvend statement, wat zou kunnen dienen in een door een andere organisatie of persoon aan te spannen proces, liever dan zelf de kat de bel aan te binden met mogelijk persoonlijke consequenties. In dat statement verkondigen dat er geld genoeg is om de uitkeringen 70 jaar te kunnen betalen en thans op de website verkondigen dat de beleidsdekkingsgraad leert hoe we er financieel voorstaan. Dit is spreken met de mond vol meel. Volkomen ongeloofwaardig.

Vooral als we weten dat het vermogen van ABP ultimo 2019 € 466 mrd bedroeg. Inleg € 10 mrd, uitkering € 11 mrd. Tekort € 1 mrd. Op die basis voortgaande zou ABP 400 jaar de uitkeringen kunnen uitbetalen. Let wel: ook als er geen rendement zou worden behaald. Wie is hier gek?

Ik maak mij sterk, dat bij eventuele kritiek vanuit het vakgebied  op DNB, er een golf van waardering door Nederland zou gaan, waar thans ongeloof en bitterheid de boventoon voeren.

Daar waar DNB een welhaast ongebreidelde invloed (lees macht) uitoefent op pensioengebied moet ik denken aan de uitgangspunten van de eerste liberaal van Nederland, die ook getekend heeft voor de Grondwet van 1848, dhr. Thorbecke met dank aan dhr. Goslinga, die daar een informatief artikel over schreef in Trouw van zaterdag 14 maart 2020.

Dhr. Thorbecke stond voor ingetoomde en gedeelde macht.

Alle onderdelen: regering, parlement en rechters moesten zelfstandig zijn, maar maakten wel deel van het geheel en zouden elkaar in evenwicht houden.

Het verschil tussen kritiek, voortkomend uit rechtsprincipe en kritiek geuit vanuit machtsdenken is cruciaal. Op pensioengebied wordt momenteel zodanige macht uitgeoefend door DNB en Ministerie SZW, dat kritische opmerkingen genegeerd worden., terwijl zonneklaar is, dat de voorschriften ter zake met voeten worden getreden. Zie eerdere opmerkingen bij artikel 13, IORP ii.

Ik voorzie, dat de weg die door regering, DNB en besturen van Pensioenfondsen thans wordt bewandeld, zal leiden naar de teloorgang van ons in wezen prachtige en sterke pensioenstelsel, met als uitkomst, dat de financiële sector onnoemelijk veel geld binnen harkt.

Alles om zoveel mogelijk te verdienen aan de door werknemers ingebrachte premie en de daaruit voortvloeiende rendementen, zonder dat ze daar iets voor hebben gedaan. Dit heet in de volksmond diefstal en het is een grote schande, dat de huidige politiek dit laat gebeuren, aangestuurd door politieke partijen, die de mond vol hebben van samenwerken, doch intussen aan de basis staan van de grootste diefstal ooit, als de onzalige ideeën van Koolmees c.s. ten uitvoer worden gebracht.

De mond vol van korten op pensioenen, maar rustig 60 – 100 miljard uittrekken voor een wijziging in het pensioenstelsel, waarvan al is aangetoond, dat het geen oplossing biedt voor ZZP-ers.

Wel korten, maar vervolgens smijten met geld van de werkenden en gepensioneerden..

 

In diezelfde Trouw haalt Coen Brummer, directeur van de mr. Hans van Mierlo Stichting, (D66) fel uit naar de zogenaamde liberalen, verantwoordelijk voor het uitkleden van de staat, ten gunste van bedrijven en zelfstandigen, die de samenleving laten opdraaien voor hun private voordelen, terwijl de werkenden en de samenleving onbeschermd achterblijven, en de robotisering de maatschappij voor nog grotere problemen zal stellen, waarbij welgestelden rijker zullen worden alweer ten koste van de minder bedeelden. De mond vol van de geweldige economie, maar geen enkele aandacht voor het welzijn van de bevolking..

De idee vat post bij mij dat zich iets voordoet wat lijkt op de oorzaak van de kredietcrisis; zo snel mogelijk geld binnen harken tegen minimale inzet, waarbij de risico’s worden afgewenteld op de maatschappij.

Of zie ik dat allemaal verkeerd?

Jur Bezema, Lichtboei 67, 9732 JC Groningen.

Is wending in de pensioenonderhandelingen wel gunstig?

2 maart 2020  Nieuwsbrief Pensioenbehoud

Uit berekeningen van het Centraal Planbureau bleek half december dat het pensioenakkoord helemaal niet tot verbeteringen zou leiden. Daarom komt een wending in de pensioenonderhandelingen zoals in alle media groot werd vermeld, niet onverwacht: Het gaat om het afschaffen van de rekenrente in ruil voor onzekerheid van het pensioen. Maar is dat wel een verstandige uitruil?

Het laten vervallen van de rekenrente maakt het uitvoeren van het huidige pensioenstelsel met pensioentoezeggingen onuitvoerbaar en dat betekent het einde ervan. Dat is ook precies de bedoeling van de politiek en regering, want dan worden we met de veel slechtere  beschikbare premieregeling opgescheept. Dit alleen om de insolvabele verzekeraars te helpen aan een nieuw verdienmodel met pensioenen. En om de overheid veel premiekosten te laten besparen, terwijl de pensioenen bij de opbouw en de uitbetaling jaarlijks variabel worden. Dat moeten wij niet willen als deelnemers en gepensioneerden. De Europese Pensioenrichtlijn steunt ons daarin.

Eerst een uitleg van de noodzaak van de rekenrente. Een pensioenfonds is in feite een beleggingsinstelling voor gemene rekening met een resultaatsdeling vooraf op basis van de rekenrente en achteraf op basis van het rendement. Ons huidige stelsel met de uitkeringsovereenkomst is gebaseerd op het principe van de vier e’s: eenvoudig, eerlijk, efficiënt en evenwichtig. Dus is het waard om te behouden.

Hoe het nu gaat
Het huidige stelsel is echter wel voor verbetering vatbaar, maar niet voor afschaffing en vervanging door een inferieur stelsel. De belangrijkste verbetering is om van de rentegevoelige variabele marktrente als rekenrente terug te keren naar de vaste marktrente zoals vanaf 1954 tot 2007 met succes werd gehanteerd door de fondsen. Een tweede verbetering is om de rekenrente voor de verplichtingen gelijk te houden aan de rekenrente voor de premies. Dat is sinds 2007 onterecht niet meer het geval.

Al jarenlang wordt de rekentente voor de verplichtingen kunstmatig te laag gehouden met de risicovrije rente van net iets boven de 0 procent en worden de pensioenen uitgehold met wel 15% tot 20% van zowel werkenden als gepensioneerden. Maar de rekenrente van de premies wordt wél gebaseerd op het te verwachten rendement, volkomen inconsequent en strijdig met economische principes. Beide zijden van de balans dienen op dezelfde wijze te worden gewaardeerd op marktwaarde.

Vanaf 1954 tot 2007 toen de nieuwe Pensioenwet werd ingevoerd, waren de vaste rekenrentes van de verplichtingen en van de premie gebaseerd op het rendement en waren beide gelijk aan 4%. De brief van de 40 deskundigen heeft hierop gewezen evenals door prof. dr. Bernard van Praag met zijn recente artikel Een uitweg uit de pensioendiscussie? op www.mejudice.nl. Bovendien kent de Pensioenwet helemaal géén pensioenzekerheid. Korten is altijd mogelijk geweest sinds 1954.

Conclusie
Zoals het boven wel blijkt, is er helemaal géén basis voor uitruil. Afschaffen van de rekenrente zou het einde van het huidige prima pensioenstelsel betekenen en pensioenzekerheid bestaat nu al helemaal niet: het vaste pensioen is al onzeker.

Nieuwsbrief van de Stichting Pensioenbehoud van 2 maart 2020

Meld u aan met het aanmeldingsformulier  op de website door een storting van tenminste € 10,- (bij voorkeur meer) op bankrekening NL61 ABNA 0485 373 882 t.n.v. Stichting Pensioenbehoud, want daarmee wordt u begunstiger.

PDF / Stichting PensioenBehoud, KBO-Brabant en VVG-PGB gaan juridische strijd aan met Nederlandse Staat over pensioenwetgeving (19 juli 2019)

 

Een uitweg uit de pensioendiscussie?

Een uitweg uit de pensioendiscussie?

Bernard van Praag, Me Judice, 2 maart 2020.

De dekkingsgraad en de rekenrente moeten op de schop. Dat is een opmerkelijke wending in het pensioendebat volgens Bernard van Praag. Volgens hem kan men zonder enige schade voor het pensioenfonds ,voor werkgevers of deelnemers, nu en in de toekomst, weer overgaan op indexatie en inlossing van de gedane beloftes aan actieve en gepensioneerde deelnemers. Een streng toezicht op de fondsen blijft noodzakelijk, maar de evaluatie van de gezondheid van pensioenfondsen moet niet meer plaats vinden op basis van een ondeugdelijk instrumentarium.

Opmerkelijke advies

Op 11 februari j.l. schreef Theo Kocken – hoogleraar risicomanagement en als wetenschappelijk adviseur betrokken bij de pensioenonderhandelingen – een opmerkelijke bijdrage in het Financieele Dagblad. Opmerkelijk om twee redenen. In de eerste plaats omdat hij in feite pleit voor het afschaffen van de dekkingsgraad als criterium voor de gezondheid van een pensioenfonds. In de tweede plaats omdat de auteur één van de meest gezaghebbende opinieleiders is in de voortwoedende pensioendiscussie. Zijn mening doet er toe. Uit de Telegraaf van 26 februari blijkt dat ook de Stuurgroep waarin de poldermeesters onderhandelen over een nieuw pensioencontract nu lijkt te twijfelen over de relevantie van de dekkingsgraadmethode in haar huidige vorm. Ook Fieke van der Lecq, een andere wetenschapper betrokken bij de pensioenonderhandelingen, laat in het Financieele Dagblad van 25 februari ,dergelijke geluiden horen. Een zekere orkestratie bij deze publicaties lijkt niet onwaarschijnlijk. Misschien breekt eindelijk het idee baan bij minister Koolmees dat de pensioenpolitiek van het afgelopen decennium gebaseerd is op een waanidee dat grote schade heeft veroorzaakt bij actieven en gepensioneerden . Het tien jaar achterwege laten van prijsindexatie heeft immers geleid tot ongeveer 20 procent koopkrachtverlies bij gepensioneerden en een reductie van opgebouwde pensioenrechten voor nog actieve werknemers.

Simpel boekhouden

Inderdaad, ook ik ben van mening dat het vasthouden aan de dekkingsgraad als criterium geen zinnige optie is. Laten we eens kijken naar de praktijk bij ons grootste fonds, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, dat model kan staan voor de meeste andere fondsen. De uitkeringen aan pensioen bedroegen ruim 11 miljard euro en de premie-ontvangsten 10 miljard euro in 2018. Dat betekent dus een negatief saldo van één miljard euro per jaar. Dit bedrag is voor andere jaren van gelijke orde. Het vermogen bedroeg ultimo 2019 466 miljard euro. De netto -uitstroom op jaarbasis is dus ongeveer een vijfde procent van de reserve. De lijn doortrekkende zou ABP op basis van het bestaande patroon van uitkeringen en premies dus nog meer dan 400(!) jaar de pensioenen kunnen uitbetalen voordat de bodem van de reserves is bereikt. Wanneer er van nu af aan geen premies meer zouden worden betaald en er dus alleen maar uitkeringen zouden worden gedaan ter waarde van circa 11 miljard euro per jaar, zou dat zelfs nog kunnen over meer dan veertig jaar in de toekomst voordat de pot leeg is. Ik geef toe dat deze manchetberekeningen wel wat naïef zijn, want we houden nog geen rekening met indexatie en eventuele risico’s. Niettemin lijkt het dat de positie van ABP uitermate comfortabel is. Waar we ook geen rekening mee hebben gehouden zijn de rendementen op het vermogen.

Naar mijn mening en kennelijk ook die van Theo Kocken en de stuurgroep is het hoog tijd de relevantie van de dekkingsgraad en de rekenrente als leidraad voor de pensioenpolitiek ter discussie te stellen.

Die bedroegen over 2019 meer dan 16 procent, dus ongeveer 66 miljard euro. Dat rendement fluctueert van jaar tot jaar en in het voorgaande jaar 2018 was het zelfs -2%, maar het langetermijngemiddelde van het rendement van ABP (en vele andere fondsen) ligt tussen de 6 en 7 procent, dus ongeveer 30 miljard euro per jaar, uitgaande van het huidige ABP-vermogen. Gemiddeld stijgt het vermogen met ongeveer  29 miljard euro per jaar. Kortom, het ABP doet het uitstekend. De reserves zijn in een tienjaarsperiode verdubbeld. Het rendement is slechts marginaal nodig voor de uitkeringen; het merendeel komt linea recta terecht in een grote spaarpot. Bij de meeste andere grote pensioenfondsen liggen de zaken niet veel anders. Wanneer we uitgaan van een gemiddeld rendement van ongeveer 30 miljard euro op dat gigantische vermogen zou men zelfs kunnen denken aan een langdurige premie-holiday , omdat de uitgekeerde pensioenen met boter en suiker uit het rendement kunnen worden betaald. Zelfs een indexatie van 2 procent van de uitkering, dat is dus circa €220 miljoen per jaar, dat is ongeveer  een ½ promille van het vermogen, zou moeiteloos kunnen worden uitgekeerd.

De zin of onzin van de dekkingsgraad

Tegen deze achtergrond is de mening dat ABP of de meeste andere fondsen in acuut gevaar verkeren op grond van de lage dekkingsgraad absurd. De vraag is wel acuut of de dekkingsgraad zelf eigenlijk wel een goede graadmeter is om de gezondheid van een pensioenfonds te meten. En dit is nog onafhankelijk van welke rekenrente wordt gebruikt voor de berekening. Naar mijn mening en kennelijk ook die van Theo Kocken en de stuurgroep is het hoog tijd de relevantie van de dekkingsgraad en de rekenrente als leidraad voor de pensioenpolitiek ter discussie te stellen.

Hoe komen we dan eigenlijk aan deze notie dat de dekkingsgraad het richtinggevende criterium moet zijn? Het berekenen van een contante waarde van een toekomstig pensioen heeft zin in de situatie dat men een pensioenpolis koopt bij een verzekeraar met de bijkomende voorwaarde dat de polishouder te allen tijde tussentijds de verzekering kan beëindigen met teruggave van de contante waarde door de verzekeraar. In dat geval dient de verzekeraar die contante waarde op eerste afroep uit te keren. Die voorwaarde is echter juist niet van toepassing voor bedrijfstakpensioenfondsen. De deelnemer kan de contante waarde van zijn pensioenrechten niet tussentijds opeisen.

De zin van de pensioenreserve

Wat is in deze beschouwingswijze de betekenis van een pensioenreserve? Zo’n reserve is wel noodzakelijk als buffer om de kwade kansen te kunnen opvangen. Beurskoersen fluctueren immers. Maar moet die buffer voor ABP dan 460 miljard zijn? Een relevante vraag is wat de optimale omvang van de reserve zou moeten zijn. Een tweede reden om een reserve aan te houden is hiervoor reeds aangeduid. Hoe groter de reserve, hoe hoger ook het daaruit voortvloeiende rendement en dat kan deels worden ingezet om te betalen premies te verlagen en/of uitkeringen te betalen. De toename van de uitkeringen als gevolg van de vergrijzing lijkt ook niet tot dramatische gevolgen te leiden. Nog geen man over boord dus.

Een ondogmatisch toezicht wenselijk

Alle reden dus om op te houden met het gegoochel met de dekkingsgraad en de discussies over de te gebruiken rekenrente. Zonder enige schade voor het pensioenfonds noch voor werkgevers noch voor deelnemers, nu en in de toekomst, kan men weer overgaan op indexatie en inlossing van de gedane beloftes aan actieve en gepensioneerde deelnemers.

Met de meeste fondsen is niks aan de hand, sterker nog, ze verkeren in blakende welstand.

Betekent dit nu dat we niet meer nauwlettend toezicht hoeven te houden op de gang van zaken en de mogelijke toekomstige ontwikkelingen van het pensioenfonds? Dat betekent het natuurlijk niet. Een streng toezicht op de fondsen blijft noodzakelijk, maar de evaluatie van de gezondheid moet niet meer plaats vinden op basis van het ondeugdelijke instrument van de maand-op-maand te berekenen dekkingsgraad en een irrelevante rekenrente, maar op basis van de modelmatige inschatting van de ontwikkeling van solvabiliteit en liquiditeit over de komende jaren. Voorlopig zie ik slechts één conclusie: met de meeste fondsen is niks aan de hand, sterker nog, ze verkeren in blakende welstand.

Te citeren als

Bernard van Praag, “Een uitweg uit de pensioendiscussie?”, Me Judice, 2 maart 2020.

Rinus van Weert overleden

Doorgezonden door Wilma Berkhout

KBO-St. Lucia

IN MEMORIAM

Maandagmorgen 24 februari jl. bereikte ons het droevige bericht dat Rinus van Weert, onze penningmeester, zondagavond 23 februari is overleden.
Diegenen die Rinus gekend hebben, zullen de verslagenheid en het verdriet begrijpen dat wij voelen bij dit verlies. Rinus die allereerst voor zijn gezin maar zeker ook voor onze KBO-Seniorenvereniging en de senioren in zijn algemeenheid zoveel betekend heeft.

Rinus stond nog midden in het leven, zette zich onder andere in voor KBO-St. Lucia en de Stichting Verenigde Bonden Overleg Helmond (VBOH) en voor de senioren in zijn algemeenheid. Hij was politiek actief voor de 50PLUS partij, zowel op gemeentelijk als provinciaal niveau en was lid van Provinciale Staten van de provincie Noord Brabant. Als het nodig was, stond hij voor iedereen klaar. Je deed nooit tevergeefs een beroep op Rinus.

Wij zullen Rinus heel erg gaan missen, maar veel meer nog zullen Charlotte en haar kinderen, partners en kleinkinderen een fantastische echtgenoot, een geweldige (schoon)vader en een hele lieve opa gaan missen. We hopen en bidden dat zij troost zullen vinden in de gedachte dat hem een zwaarder ziekbed is bespaard gebleven.

Bestuur KBO-St. Lucia

Rinus was ook de stille kracht achter de website van Verontruste Ouderen.  Wij zijn hem dankbaar voor het vele werk dat hij in een reeks van jaren heeft gedaan. Wij zullen proberen de draad weer te pakken en artikelen weer als voorheen regelmatig op onze site te laten verschijnen.

Bestuur Verontruste Ouderen