Breng ons ‘beste’ pensioenstelsel niet om zeep voor onzeker casinopensioen

‘Weinigen stemmen over pensioen van velen, schande’

Het pensioenstelsel wordt omgebouwd, maar waarom? Het is solide en de ­reserves zijn gigantisch, betogen Bernard van Praag en Huub Esten.

Bernard van Praag en Huub Esten3 juni 2020

Al sinds 2006 wordt geroepen dat het Nederlandse pensioenstelsel ‘onhoudbaar’ is en de belofte van een zeker pensioen op de oude dag niet is waar te maken. Daarbij heerst een zekere kippendrift ­bij politici, ambtenaren, fonds­bestuurders, werkgevers en vakbondsfunctionarissen om aan te tonen dat het stelsel onhoudbaar is. En daarom moeten wij als de wiedeweerga overschakelen op een stelsel dat zowel voor de gepensioneerden als voor de werkers die nog pensioen opbouwen, veel onzekerder zal uitpakken.

Het zal afhangen van de beurskoersen en de rente op het moment van pensionering of we een mooie oude dag hebben of de hand moeten ophouden bij onze kinderen. Geen zonnig vooruitzicht voor de jongeren. De term ‘casinopensioen’ mogen wij niet meer gebruiken van Tuur ­Elzinga (FNV) en minister Koolmees, maar dat is het natuurlijk wel.

Deze paniek wordt veroorzaakt door de werking van de thermometer die De Nederlandsche Bank (DNB) bij de pensioenfondsen aanlegt om te bepalen of ze gezond of ziek zijn: de roemruchte dekkingsgraad. De vraag is echter of die dekkingsgraad wel een deugdelijk instrument is om die gezondheid van een fonds te meten. Die hangt af van de ‘rekenrente’ en dat is een subjectieve keuze van DNB. Kiest men 0,3 procent rente, dan is de situatie dramatisch; kiest men 2,6 procent (zoals bijvoorbeeld in Canada) dan is er geen vuiltje aan de lucht.

Verdriedubbeling reserves

Hoog tijd eens te kijken naar de werkelijke gang van zaken de laatste twintig jaar bij de Nederlandse pensioenfondsen. Bekijken we de ontwikkeling van de reserves van alle pensioenfondsen bij elkaar, van 2000 tot heden, dan zien we ongeveer een verdriedubbeling van de reserves. Hoe kwam dat? De jaarlijkse premie-ontvangsten en pensioenuitkeringen hielden elkaar ongeveer in evenwicht. De gigantische groei van de reserves met meer dan 6 procent per jaar komt door de prachtige rendementen op de beleggingen.

Hierbij zij opgemerkt dat de rendementen over de jaren heen sterk schommelen en in bepaalde jaren zelfs negatief waren. Maar pensioencontracten lopen over zestig jaar. Men hoeft de pensioenpolitiek niet van jaar tot jaar aan te passen aan beurs- en rentefluctuaties en daarmee het land in rep en roer te brengen. Men kon in 2000 ongeveer veertig jaar de uitkering volhouden zonder nieuwe inkomsten aan premies en rendementen uit beleggingen voordat de pot leeg was. In 2019 kon de uitkering 49 jaar worden volgehouden. Wanneer we zouden hebben geïndexeerd vanaf 2009 met een inflatie van 2 procent, zou diezelfde verhouding zijn uitgekomen op circa 38.

Fingerspitzengefühl

Ja maar, klinkt het, feiten uit het verleden zeggen niets over heden of toekomst. Dat is maar ten dele waar. De zon gaat elke morgen op en wij zouden verbaasd zijn als dat op een dag niet gebeurde. De medische kennis en kunde stoelt grotendeels op onderzoek en ervaringen uit het verleden. En zo kunnen we doorgaan.

Is er dan een gigantische trendbreuk te verwachten die de toekomst van ons pensioensysteem in gevaar brengt? Sommigen stellen met veel aplomb dat de rendementen in de toekomst enorm zullen dalen. Ook hier hebben deze economische wijzen geen wetenschappelijke argumentatie voor, behalve het fingerspitzengefühl van bekende economen. Dat heeft ons al vaak bedrogen. Het is boterzacht. Strandt het pensioenschip dan door de vergrijzing? Dat zal inderdaad tot een tijdelijke afzwakking van de groei van de reserves leiden, maar niet zodanig dat de houdbaarheid in gevaar komt. Stijgt het aantal uitkeringsgerechtigden en aldus de uitkeringslast met 50 procent, dan nog is er geen man over boord.

Kerngezond patiënt

Ons pensioensysteem is een mammoettanker. Hij verandert langzaam van koers, maar mijnenvelden zien we honderden kilometers tevoren aankomen. Met dergelijke grote reserves is er alle tijd om bijtijds bij te sturen, zo nodig. Nu is dat in elk geval niet nodig. Conclusie: er is geen reden voor ongerustheid over ons pensioensysteem.

Het hardnekkig vasthouden aan dogmatisch verankerde toetsingscriteria zoals een dekkingsgraad berekend tegen een rekenrente die níets te maken heeft met de gemiddelde rendementen van pensioenfondsen, leidt tot paniek – aangewakkerd door onheilsberichten van Koolmees en De Nederlandsche Bank. Al wordt de patiënt volgens dokter DNB en dokter Koolmees met de dag zieker, in feite wandelt hij kerngezond rond.

Er is geen reden dit (volgens de internationale pensioenadviseur Mercer) ‘beste pensioenstelsel ter wereld’ ten grave te dragen. In het nog niet uit-onderhandelde ‘pensioenakkoord’ wordt de methode van de dekkingsgraad bij het oud vuil gezet en ingeruild voor een onversneden casinopensioen waarbij, als de wens van DNB wordt ingewilligd, de rekenrente weer in alle glorie van stal wordt gehaald. Het is de duivel uitdrijven met Beëlzebub.

Bernard van Praag is em. Universiteitshoogleraar economie UvA en lid verantwoordingsorgaan ABP; Huub Esten is lid Landelijk Actiecomité ‘Red Het Pensioenstelsel’