Aan de bestuursvoorzitter van het ABP

Van de heer Bezema ontvingen we bijgaand zijn klacht aangaande schofferende behandeling door mw. Beuken.

Aan de bestuursvoorzitter
van het
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Groningen, 8 juni 2019

De niet inhoudelijke reactie van de Algemeen Directeur van het ABP is voor mij aanleiding tot het volgende:

1. In mijn schrijven van 21 april 2019 heb ik gewezen op de tekst van artikel 126, waar is bepaald, dat de technische voorzieningen moeten worden berekend op basis van marktwaardering.
Mw. Beuken verklaart dat het ABP niet in strijd handelt met de Pensioenwet, zonder te verwijzen naar enig artikel wat die keuzevrijheid rechtvaardigt. Zij gaat voorbij aan het feit, dat het ABP als uitvoerder van de PW de eerstverantwoordelijke is voor een juiste toepassing van die wet.
2. Door het niet juist toepassen van de PW lijden de crediteuren van het ABP grote schade, oplopend tot 16 % alleen al in 2018, naast de toepasselijke wettelijke rente.
3. Mijn betoog steunt onder meer op de Handelingen van de Tweede Kamer 2016/2017, 34606 nr. 9, blz. 26 waar DNB laat weten aan de volksvertegenwoordiging dat voor beide berekeningen (premievaststelling en berekening verplichtingen) dezelfde maatstaf dient te worden gebruikt.
4. In diezelfde Handelingen meldt DNB dat de pensioenpremie te laag is en dat jaarlijks miljarden worden onttrokken aan het vermogen, bestemd voor gepensioneerden en slapers.
5. Op pagina 27 schat het ministerie SZW het vermogensverlies t/m 2021 op € 70 mrd, wat (volgens dit ministerie) gelijk staat aan een verlaging van de dekkingsgraad met ca. 6%.
6. Uit het voorgaande blijkt dat van een evenwichtige belangenbehartiging door het ABP geen sprake is. Zij handelt daarmee in strijd met een van haar bestaansredenen.
7. Door het niet inhoudelijk ingaan op klachten, maar integendeel slechts met algemeenheden te komen, vestigt het ABP de indruk, dat er inderdaad meer aan de hand is. Zij handelt daarmee in strijd met artikel 48 van de PW, om duidelijke en evenwichtige informatie te verstrekken, terwijl ook DNB wil dat open en transparant met de deelnemers wordt gecommuniceerd.
Toch apart, dat DNB – waarnaar het ABP zo graag verwijst als zijnde richtinggevende instantie – hier kennelijk niet behoeft te worden gevolgd.

Zoals het er nu voor staat acht ik uw behandeling een schoffering van een crediteur, die wil weten, waarom het ABP is afgeweken van de Pensioenwet.
Mocht het ABP van mening zijn, dat die wet wel degelijk juist wordt toegepast, dan verneem ik graag waar zulks in die wet staat.
Ooit (2004) ontving het ABP (dhr. Frijns) een prestigieuze prijs, omdat zij het meest transparante pensioenfonds was van West Europa.
Daar is thans – wat mij betreft – nog een wereld te winnen en ik verlang/eis dan ook een inhoudelijke reactie.
Op voorhand verspreid ik dit schrijven aan derden.

Jur Bezema