Huurders van sociale woningen draaien op voor afschaffing dividendbelasting

PETER HENDRIKS
Het kabinet-Rutte III spekt de aandeelhouders van de grote concerns door de dividendbelasting af te schaffen. Maar wie moet het gat in de begroting opvullen? Uit nader onderzoek blijkt dat de woningcorporaties een flink deel van de rekening krijgen gepresenteerd.

De afschaffing van de dividendbelasting is een bron van grote politieke ergernis gebleken. Er is in de Tweede Kamer al uitgebreid gedebatteerd over het nut van het schenken van 1,4 miljard euro aan de buitenlandse aandeelhouders van Nederlandse bedrijven. Vorige week bleek de voltallig coalitie bereid om de politieke geloofwaardigheid op het spel te zetten: zowel de premier als de fractievoorzitters van de coalitiepartijen beweerden zich totaal niets te herinneren van de memo’s over de zaak die tijdens de formatie zijn rondgestuurd.

Waar de Kamer verzuimde in te duiken tijdens de debatten, is een ander gevoelig onderwerp: de dekking van de maatregel. Elke belastingverlaging moet op de een of andere manier worden gecompenseerd. Dat is een keiharde regel in Den Haag. De vraag is dus: wie gaan opdraaien voor het ontstane gat van 1,4 miljard euro?

VNO-NCW deed premier Rutte het plan aan de hand om de onroerendezaakbelasting (OZB) te verdubbelen. Dat was natuurlijk niet haalbaar: van zo’n maatregel zouden ook woningbezitters de dupe zijn. En dat zijn, naast de grote bedrijven, de troetelkinderen van de premier — mede omdat ze een belangrijke groep VVD-stemmers vormen.

Brievenbusfirma’s
CDA-fractievoorzitter Sybrand Buma zei tijdens het debat over de memo’s dat hij het ‘heel belangrijk’ vond dat er dekking was gevonden door een verlaging van de renteaftrek voor brievenbusfirma’s. En Farid Azarkan van DENK stelde in datzelfde debat dat de afschaffing van de dividendbelasting deel uitmaakt van een heel pakket, waarvan ook een verlaging van de vennootschapsbelasting deel uit maakt.

Ze zitten beiden in de goede richting, maar waar moet dat geld dan precies vandaan komen? Een tipje van de sluier: de woningcorporaties. En dat is niet de eerste keer: die corporaties vormden ook voor eerdere kabinetten onder leiding van Mark Rutte een handige bron van geld.

Wat heeft een dividendvrijstelling voor buitenlandse aandeelhouders te maken met Nederlandse woningcorporaties? Je kunt het ook omdraaien: wat hebben Nederlandse sociale huurders te maken met het dividend van internationale beleggers in bedrijven als Unilever en Shell?

Het draait allemaal om een Europees initiatief. Volgens Brussel ‘shoppen’ te veel internationale bedrijven binnen Europa voor de beste fiscale voorwaarden. Nederland heeft er een handje van om dergelijke bedrijven het zeer naar hun zin te maken. Dat is de voornaamste reden dat er zo’n groot aantal zogeheten brievenbusfirma’s in Nederland is gevestigd. Dergelijke bedrijven hebben hier geen echte activiteiten, maar ze mogen hier van de Nederlandse fiscus bijvoorbeeld wél al hun rentelasten aftrekken van de winst. Daarmee verlaag je de uiteindelijk te betalen vennootschapsbelasting aanzienlijk.

Brussel wil toe naar een gelijk speelveld binnen Europa. Daarom wordt elke lidstaat verplicht om nieuwe fiscale regels in te voeren. Die moeten ervoor zorgen dat elk bedrijf in Europa hetzelfde percentage aan rentelasten mag aftrekken voor de vennootschapsbelasting. Volgens de nieuwe regels kan een bedrijf maximaal een bedrag aan rentelasten aftrekken dat 30 procent bedraagt van de EBITDA, een winstbegrip.

Het venijn
In Nederland mag op het moment nog álle betaalde rente worden afgetrokken. Dat was voor veel internationaal opererende bedrijven één van de redenen om de totale winst bij een Nederlandse (brievenbus)-dochter te laten neerslaan.

Om de pijn van het verlies aan renteaftrek voor Nederlandse bedrijven een beetje te compenseren en de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsland te verbeteren, wordt het tarief voor de vennootschapsbelasting in Nederland verlaagd van 25 procent naar 21 procent. Een zeer winstgevend bedrijf met lage rentelasten kan er met die tariefsverlaging dus nog best zonder kleerscheuren vanaf komen.

Maar nu komt het venijn. Sinds 1 januari 2008 wordt over de winst van woningcorporaties ook vennootschapsbelasting geheven. Dat is al merkwaardig: corporaties zijn immers maatschappelijke instellingen zonder winstoogmerk. Eerst viel de schade nog te overzien: in 2016 betaalde de sector slechts 100 miljoen euro aan vennootschapsbelasting, op totale huurinkomsten van circa 14 miljard euro. Dat valt nog relatief mee. Maar doordat op de winst die corporaties maken vennootschapsbelasting wordt geheven, worden ze dus ook geraakt door die nieuwe EU-richtlijn.

In de zomer van 2017 lag er in Den Haag een wetsvoorstel gereed. Dat zou erin voorzien dat de corporaties werden vrijgesteld van de beperking van de renteaftrek. De nieuwe coalitie zocht echter naar een manier om 1,4 miljard euro — de jaarlijkse kosten voor het schrappen van de dividendbelasting — te compenseren. Bij de VVD is de liefde voor de corporatiesector maar heel beperkt en dus ging er zonder veel hartzeer een streep door de toezegging van kabinet Rutte-II dat voor corporaties het oude fiscale regime zou blijven gelden. De overige coalitiepartners gingen daarin blijkbaar mee.

De sociale huurder betaalt
De Nederlandse situatie wijkt duidelijk af van die in de ons omringende landen. In Frankrijk bijvoorbeeld hoeven woningcorporaties helemaal geen vennootschapsbelasting te betalen en in België zijn de corporaties vrijgesteld van de nieuwe regeling over de aftrek van rentekosten. Maar in Nederland valt de sociale volkshuisvesting dus geheel onder de aangescherpte regels voor renteaftrek. Gevolg: de sociale huurder betaalt mee aan de kosten van het schrappen van de dividendbelasting.

Omdat ze veel geld moeten lenen voor de financiering van te bouwen woningen, hebben corporaties heel hoge rentelasten. Wat heet: zo’n 23 procent van de huurinkomsten gaat op aan rentebetalingen. In het oude systeem konden al die rentelasten helemaal worden afgetrokken. Omdat corporaties maar kleine winstjes hebben, smolt door die enorme aftrekpost de vennootschapsbelasting voor een belangrijk deel weg. Maar volgens de nieuwe regels kan dus nog maar een bedrag dat overeenkomt met 30 procent van de EBITDA worden afgetrokken.

Volgens berekeningen van Aedes, de belangenbehartiger van de corporatiesector, gaat die beperking van de renteaftrek de sector zo’n 300 miljoen euro op jaarbasis kosten. Dat bedrag is volgens Aedes direct bedoeld om het gat van 1,4 miljard euro te helpen dichten. Dat past ook mooi in het liberale plan om de corporatiesector financieel zó onder druk te zetten, dat ze op grote schaal woningen moet verkopen — en de sociale huursector in Nederland kleiner wordt.

Gifbeker
Maar de gifbeker is nog lang niet leeg voor de corporaties. Helemaal los van de nieuwe regels rond renteaftrek zou de vennootschapsbelasting ook al stijgen — en wel van 100 miljoen in 2016 tot 600 miljoen in 2021.

Dat heeft twee oorzaken. In de eerste plaats zijn de zogeheten fiscaal compensabele verliezen uit de slechte tijd bijna opgebruikt; dat betekent dat de corporaties de verliezen uit het verleden nauwelijks meer kunnen gebruiken. Die dempende factor valt dus weg.

De tweede factor is de gestegen marktwaarde van de woningen van de corporaties. Door de oplopende huizenprijzen is de WOZ-waarde van het bezit namelijk flink toegenomen. Fiscaal geldt die waardestijging als winst waarover belasting moet worden betaald. Die winst zit helaas opgeslagen in bakstenen en zolang de corporaties die woningen niet verkopen, worden ze er dus geen cent wijzer van. 

Er is nog een laatste bron van financiële pijn voor de sector: de verhuurdersheffing. Deze heffing bedroeg in 2017 1,7 miljard euro en die zou niet verhoogd worden. Maar ook deze kostenpost is gekoppeld aan de WOZ-waarde van het bezit van de corporaties. Die hogere WOZ-waarde zal volgens de berekeningen van Aedes in 2021 leiden tot de afdracht van twee miljard euro onder de noemer van de verhuurdersheffing.

Krachtenspel
Het ministerie van Binnenlandse Zaken bevestigt volgens Aedes de juistheid van deze bedragen. Op het Aedes-congres in april zei minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse en Koninkrijksrelaties dat ze begreep dat de sector grote moeite had met de beperking van de renteaftrek. Ook beloofde Ollongren dat ze de zaak zou aankaarten binnen het kabinet. Ze vroeg wel begrip voor het krachtenspel waarin ze moet opereren. Dat klinkt niet geruststellend. Dat bedrag is al ingeboekt als dekking voor de 1,4 miljard euro en binnen het kabinet zal niemand zin hebben om weer een gat te creëren.

De corporatiesector zal tot 2021 de afdrachten aan de belastingdienst alles bij elkaar met een miljard euro per jaar zien toenemen. Voor de corporaties staan daar geen noemenswaardige extra inkomsten tegenover. Op 4 april publiceerde FTM een artikel waarin ik betoogde dat door de verhuurdersheffing de corporatiesector in een verkramping was geraakt. Daardoor zijn er van 2010 tot 2017 ruim 113.000 sociale woningen minder gebouwd dan wanneer de bouwproductie van 2009 was gehandhaafd. Het tekort aan woningen is daardoor gegroeid. De huidige enorme toename van belastingen en fiscale heffingen zou een herhaling van dat scenario te zien kunnen geven. 

De conclusie is simpel: ondanks dat er de komende zeven jaar ruim 700 duizend woningen gebouwd moet worden om de groei van het aantal huishoudens bij te benen, zet het huidige kabinet toch weer alles op alles om de corporaties te belemmeren hun bouwdoelstelling te realiseren. Die staat op 34.000 woningen per jaar in 2021. Private partijen gaan het gat zeker niet opvullen. Het lijkt er sterk op dat het behagen van vooral Unilever en Shell zwaarder weegt voor het huidige kabinet dan het oplossen van de enorme woningnood.

 

HOE HET KABINET DE WONINGCORPORATIES PLUKT

Aedes, de belangenbehartiger van de corporaties, heeft berekend dat de corporatiesector in 2021 1,1 miljard euro meer aan belastingen en heffingen moet betalen dan in 2017. Dat bedrag bestaat uit drie elementen. 

In de eerste plaats stijgt de vennootschapsbelasting doordat corporaties nog maar een bedrag van 30 procent van de EBITDA mogen aftrekken voor de belasting. Dat betekent 300 miljoen euro extra belasting per jaar.

Los daarvan zou de vennootschapsbelasting toch al met circa 500 miljoen euro zijn gestegen. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat de fiscaal compensabele verliezen uit de moeilijke tijd opraken. Daarnaast is het bezit van de corporaties – als gevolg van krapte op de woningmarkt – de afgelopen tijd enorm in waarde gestegen. Die waardestijging komt als winst in de boeken en daarover moet belasting worden betaald.

Het derde element is verhuurdersheffing. Die staat volgens het regeerakkoord op 1,7 miljard euro. Maar de verhuurdersheffing is gekoppeld aan de WOZ-waarde en die stijgt mee met de woningmarkt. Die hogere WOZ-waarde zal ertoe leiden dat de verhuurdersheffing op in 2021 300 miljoen hoger zal zijn dan in het afgelopen jaar het geval was.