Een ding is zeker rond het pensioenakkoord: alles wordt onzeker

 

Ton Verlind 18 juni 2020

Voor de zoveelste keer konden we afgelopen week lezen dat er een historisch pensioenakkoord is bereikt tussen overheid, werkgevers en werknemers. Maar wat is er nou zo historisch?

Eind aan een sprookje

In ieder geval dat de werkgevers -inclusief de overheid als grootste werkgever- zich ontdoen van een dure secundaire arbeidsvoorwaarde. Hún toekomst wordt zekerder, ze zullen niet meer worden geconfronteerd met onverwachte premieschommelingen die zwaar drukken op de bedrijfskosten.

Daartegenover staat dat gepensioneerden en werkenden worden opgezadeld met een onzekere financiële toekomst. De pensioenuitkering wordt afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Gaat het goed dan krijg je het gedroomde pensioen. Gaat het slecht dan wordt er gekort. Goed pensioen of slecht pensioen: het wordt als deelnemen aan de staatsloterij. Vanwege de grote onzekerheden wordt dit gezien als een casinopensioen; je wint of je verliest en je kunt daar weinig invloed op uitoefenen. De zekerheden uit het huidige pensioenstelsel verdwijnen.

Wat blijft er bij het ‘invaren’ wel of niet aan boord?

Overheid, werkgevers en werknemers wacht nog een ingewikkelde operatie: het huidige stelsel zal worden verweven met het nieuwe stelsel. Dat heet invaren. Het is nog maar de vraag of dat juridisch mag. Er zijn wetten die het eigendomsrecht van burgers beschermen en het is de vraag in welke mate het ‘historische pensioenakkoord’ het eigendomsrecht van de huidige deelnemers schaadt. Daarbij kijkt de rechter in welke mate met een nieuw pensioenakkoord het algemene belang wordt gediend, eventueel ten koste van het persoonlijke belang. Dat is een nogal rekbare term waarbij de Europese rechter in het verleden vaak begrip toonde voor dat algemene belang. Volgens professor dr. Hans van Meerten, hoogleraar pensioenrecht aan de Universiteit van Utrecht evenwel is dit voor de onderhandelaars nog geen gelopen race.

Van grote betekenis is de vraag op welke manier de bestaande pensioenen zullen worden ‘ingevaren’. Zowel werkenden als gepensioneerden hebben een grote  achterstand opgelopen doordat de pensioenen de afgelopen 12 jaar niet zijn geïndexeerd, dus aangepast aan de prijsstijgingen. In sommige gevallen levert dat een koopkrachtverlies op van 20 procent. Het geld dat pensioenfondsen daarmee uitspaarden ging naar de buffer waarmee  toekomstige pensioenaanspraken worden veiliggesteld. Er vloeide dus geld van de ouderen (gepensioneerden) naar de jongeren (de werkenden).

Voor de huidige gepensioneerden is van vitaal belang of ze worden ‘ingevaren’ in het nieuwe stelsel met de achterstand die ze de afgelopen jaren hebben ingelopen. Of wordt eerst die achterstand (deels) goedgemaakt?

Dat de achterstand eerst moet worden gecompenseerd lijkt een redelijke wens. Zou de nieuwe rekensystematiek (projectierente) uit het pensioenakkoord worden toegepast op de voorbije periode dan zouden de pensioenen waarschijnlijk wel zijn verhoogd. Deelnemers aan de pensioenfondsen zijn dus geld misgelopen, terwijl dit strikt genomen gezien de werkelijke financiële positie van pensioenfondsen niet had gehoeven. Alle reden om die historische fout eerst goed te maken, vinden de ouderenorganisaties.

Wel betalen, niet incasseren

Pensioendeskundige Arno Eijgenraam wijst in zijn weblog nog op een ander risico. In het nieuwe pensioensysteem zal geld worden gereserveerd voor slechte tijden. Dat is een collectieve solidariteitsreserve. Maar waar komt het geld vandaan om die buffer te vullen?, zo vraagt hij zich af. ‘Als dit uit premies gefinancierd wordt betekent het dat aan de huidige deelnemers wordt gevraagd om pensioenpremie te betalen waarvoor zij geen pensioen inkopen. Hun pensioenpremie wordt besteed om voor volgende generaties klappen op de beurs op te vangen. Als ze zelf klappen op de beurs maken, krijgen zij die wel vol voor hun kiezen omdat er nu nog geen collectieve solidariteitsreserve is’, aldus de actuaris. Het is ook mogelijk dat de buffer wordt gefinancierd met overrendement, dus dat wat pensioenfondsen jaarlijks met hun beleggingen verdienen en niet hoeven uit te keren omdat er meer binnenkomt dan uitgaat. In dat geval gebeurt wat hierboven is beschreven met dit verschil dat ook gepensioneerden meedelen in de pijn, aldus Arno Eigenraam.

Andere verslechteringen ten opzichte van de huidige situatie:

  • de kans op pensioenkortingen wordt niet weggenomen maar blijft bestaan, de onzekerheid neemt toe.
  • de kans op een volledige indexering wordt kleiner in plaats van groter.

Conclusie van Eijgenraam: ‘De enige doelstelling die het pensioenakkoord waarmaakt is dat het pensioen onzekerder wordt”.