Pensioenen: politiek bevoordeelt 20- tot 40-jarigen

De rekenrente voor de bepaling van de omvang van de toekomstige verplichtingen van de pensioenfondsen is door de politiek gekoppeld aan de rente op staatsobligaties. De feitelijke rendementen op de miljarden aan pensioenpremies zijn al vele, vele jaren vijf tot zes maal hoger dan de door de politiek verplichte rekenrente. Door de scherpe daling van de rente de afgelopen weken zijn de daarvan afgeleide, theoretische dekkingsgraden fors gedaald. Bij de beide metaal pensioenfondsen PME en PMT, de nummers drie en vijf, was kans op een door de politiek afgedwongen korting op de pensioenen al heel groot. Dat wordt nu waarschijnlijk ook de situatie bij de twee grootste pensioenfondsen, het ABP en Zorg en Welzijn.

Wat zijn de gevolgen van dit systeem? Wel dat is niet zo moeilijk. Over vijftien tot twintig jaar zal de naoorlogse geboortegolf wel ongeveer het loodje hebben gelegd en dan zal blijken dat de pensioenfondsen veel meer vermogen hebben dan noodzakelijk is voor de uitbetaling van de pensioenen aan de dan veel kleinere groep gepensioneerden, de huidige vijftigplussers. Als de politiek er zich niet mee bemoeit, een ondenkbaar scenario, kunnen de pensioenpremies voor de huidige twintig- tot veertigjarigen dan fors omlaag. Maar de politiek zal ongetwijfeld zelf willen beschikken over die tientallen miljarden en het dan “overbodige” vermogen van de pensioenfondsen zal dus worden “afgeroomd”.

Kortom, de huidige gepensioneerden betalen met de bevriezing van hun pensioenen over de afgelopen tien jaar en de aanstaande verlaging van hun pensioenen dus in feite voor de over vijftien tot twintig jaar voorspelbare verlaging van de belastingen en/of verhoging van de overheidsuitgaven.

Dr. Jan Oosterhaven,
Emeritus hoogleraar algemene economie,
Rijksuniversiteit Groningen

Juli 2019